Praktijkportret | Synergie tussen school en instituut: Hybride opleiden in de praktijk

Carry Quint gaf al jarenlang les in Haarlem en omstreken toen ze in 2007 intensief betrokken raakte bij het samen opleiden. Haar toenmalige school, het Haarlemmermeerlyceum in Hoofddorp, maakte namelijk een sterke groei door en daardoor werd ook het belang van een goede inductie voor nieuwe en vaak onervaren collega’s steeds groter. Haar rector was het dan ook roerend met haar eens dat er nodig iets moest gebeuren aan die inductie, maar dan wel in het grotere verband van het samen opleiden. Samen met collega’s van vier andere locaties van haar werkgever, de onderwijsgroep Dunamare, ging Carry aan de slag om hun gezamenlijke droom waar te maken: een opleidingsschool worden. Ze gingen vol vuur dat lange traject in en in 2016 was de accreditatie van opleidingsschool H2O een feit.

“Uiteindelijk mocht ik als projectleider van de subsidieaanvraag in naam de kar trekken”, kijkt ze op dit succes terug, “maar we hebben het echt met z’n vieren gedaan. Inmiddels zijn we trouwens al met 12 locaties aan de opleidingsschool verbonden. Op elke locatie hebben we twee schoolopleiders, dus we zijn ook qua bemensing flink gegroeid. En dat geldt evenzeer voor onze samenwerking met de lerarenopleidingen: we zijn destijds begonnen met de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam, maar inmiddels zijn ook de Vrije Universiteit en de Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO) als partner erbij gekomen.”

Met het realiseren van haar droom was Carry een paar jaar later “wel een beetje klaar met beleidsstukken schrijven”. Ze stond voor de keuze om weer door te gaan met opleiden en lesgeven op haar vertrouwde school of om iets heel anders te gaan doen. Het werd een combinatie. Er kwam in 2019 een plek vrij voor een docent beroepsvoorbereidende vakken ‘Pedagogiek’ en ‘Professional in de praktijk’ op de Graduate School of Teaching (GST) van de Universiteit Utrecht. Ze kreeg die baan – inmiddels voor 2,5 dag in de week, gedetacheerd door Dunamare, waar ze vorig jaar voor de andere helft van de werkweek een nieuwe functie kreeg als coördinator Samen Opleiden op de mede door haar opgerichte opleidingsschool H2O.

Meerwaarde van hybride opleiden voor kwaliteit en professionalisering

Daarmee was de hybride opleider Carry Quint geboren, wat haar betreft het beste wat haar kon overkomen. Want de kruisbestuiving tussen instituut en opleidingsschool komt naar haar stellige overtuiging optimaal ten goede aan de kwaliteit van de opleiding: “Je theoretische basis wordt groter, je kunt makkelijker samenhang in het curriculum aanbrengen omdat je zicht hebt op dat andere curriculum en de context van het leren op de werkplek. Wij werken bij H2O met een persoonlijk leerwerkplan, en daarmee gaat een student aan de slag met zijn eigen ‘concerns’ en gaat hij op zoek naar passende leeractiviteiten. Mijn arsenaal aan ideeën voor leeractiviteiten, onderzoekjes en literatuur is dankzij mijn hybride docentschap veel groter geworden. Natuurlijk kan een heel ervaren schoolopleider dat alles ook zonder die hybride basis wel voor elkaar krijgen, zeker in een goede tandem met een instituutsopleider, maar ik denk dat een hybride basis voor de ontwikkeling van een schoolopleider heel veel toevoegt; professionalisering die je niet uit een extra nascholing of cursus kunt halen.”

kruisbestuiving en flexibiliteit

Allemaal winst dus, en zelfs het feit dat de twee organisaties waar ze voor werkt zich niet in dezelfde onderwijsregio bevinden, vertegenwoordigt volgens Carry alleen maar een meerwaarde: “Ik kan de ervaringen met de ene regio meebrengen naar de andere, over en weer. Gelukkig liggen die in elkaars verlengde, want anders zou het wel moeilijker zijn. De rode draad is immers het opleiden van docenten, de contextverschillen maken dat je als het ware kunt ‘de-contextualiseren’ en over en weer kunt kruisbestuiven.” Waarbij ze wel aantekent dat haar agendabeheer er een stuk ingewikkelder op geworden is: “Elke dag moet ik kijken waar ik heen moet en voor welke organisatie ik me ga inzetten. Dat is soms hectisch, maar het maakt het werk ook divers, het is nooit saai. Gelukkig is er op beide plekken begrip voor die hectiek, er is voldoende flexibiliteit om te switchen als dat nodig is. Ik word niet honderd procent gehouden aan de vaste dagen die ik voor Utrecht of voor Haarlem werk, dan zou het een heel moeilijk verhaal worden. Ik weet tot nog toe alles altijd zo te plooien dat het in mijn uren past.”

Slotadvies

Desgevraagd heeft Carry nog een slotadvies voor partnerschappen: “Benut de kansen die er zijn. Kijk met elkaar hoe je taken kunt verdelen. Zorg ervoor dat de taken van de instituutsopleider en de schoolopleider niet per se aan één van die twee rollen hoeven te hangen. Nu ligt bij veel partnerschappen bijvoorbeeld de beoordeling heel sterk bij de instituutsopleider, maar als je een ervaren schoolopleider traint in beoordelen, kun je die beoordeling ook samen doen. Zie het als een gezamenlijke verantwoordelijkheid met een gezamenlijke professionalisering. Pak het op in de geest van ‘wij vertegenwoordigen samen het curriculum’; dan is het pas echt: samen opleiden!”

Gerelateerde berichten