Praktijkportret | Tussen klaslokaal en pabo: dubbelrol als hybride opleider

Kraggenburg, Luttelgeest, Rutten, Espel en Ens: buiten de Noordoostpolder zullen er maar weinig mensen zijn bij wie deze plaatsnamen een belletje doen rinkelen – laat staan een schoolbel. Maar hoe klein deze plaatsen ook mogen zijn, een basisschool hebben ze allemaal, minstens één. En er is minstens één leerkracht die in alle vijf de dorpen heeft lesgegeven: Peter Dekkers. Eénenzestig jaar jong nog maar, en toch al veertig jaar werkzaam in het onderwijs, waarvan de laatste 37 op de katholieke bassischool De Horizon in Ens. Begonnen in de onderbouw, maar de laatste decennia verknocht aan de groepen 7 en 8, vanwege het leerlingenaantal van de school bijna altijd gecombineerd in één klas.

Een passie voor het klaslokaal

Veel leerkrachten die gepokt en gemazeld zijn in het lesgeven maken op zeker moment promotie en treden toe tot de schooldirectie. Zo niet Peter Dekkers: “Nee, dan zou ik het werken met die kinderen missen. Vandaar dat ik altijd groepsleerkracht ben gebleven. Kinderen wat leren. Dat vind ik nou juist zo mooi aan het onderwijs.” Maar toen er bij het partnerschap Aves, waar ook De Horizon onder valt, vijf jaar geleden een vacature voorbijkwam voor instituutsopleider, besloot hij juist wél om te solliciteren. “Ik ben al vanaf de eeuwwisseling mentor (werkplekbegeleider in vo – red.) geweest voor studenten van de Katholieke Pabo Zwolle, de KPZ, die op onze school stage lopen. Als instituutsopleider op de KPZ zou ik mijn ervaring als mentor nóg beter kunnen uitdragen, leek me. Nou, ik werd aangenomen en sinds vijf jaar begeleid ik jaarlijks zo’n 20 studenten.”

Een nieuwe uitdaging: Instituutsopleider

De hybride combinatie docent-instituutsopleider spreekt hem enorm aan, zo vertelt Peter enthousiast: “Ik kan mijn ervaring kwijt, ik kan het vak doorgeven aan zowel voltijd- als deeltijdstudenten. Ik vind het geweldig om te zien hoe mensen in de deeltijdopleiding proberen hun beroep, ja het roer om te gooien door het onderwijs in te gaan. Ik vind dat heel dapper en daar wil ik ze dan ook heel graag in begeleiden. Natuurlijk moet je wel altijd kwaliteit blijven bieden, dus de beoordeling vind ik ook heel belangrijk. Want als mensen het onderwijs in gaan, moeten ze er wel helemaal klaar voor zijn. Ook die combinatie van begeleiden en beoordelen vind ik mooi en uitdagend.”

Verschillende rollen, verschillende perspectieven

De rol van instituutsopleider mag dan nauw verwant zijn aan die van mentor, er is toch ook een belangrijk verschil, heeft Peter inmiddels ondervonden: “Als mentor ben je van minuut tot minuut betrokken bij de kleine stapjes die studenten maken binnen hun leerproces. Het kan bijvoorbeeld zijn dat ze een rekenles geven en dat je ziet dat de evaluatie aan het einde van de les ontbreekt. Ook zie je heel direct hoe ze met kinderen omgaan, met de groepsdynamiek, met gedragsproblemen, met ouders die in de klas komen. Allemaal kleine stapjes waarmee je ze kunt helpen. Detailvorming. Terwijl ik als instituutsopleider veel grotere stappen moet nemen, want ik kom maar een keer of drie á vier per semester langs en als je dan een les ziet, is dat niet meer dan een momentopname. Je hebt een helikopterview. Je bent dan ook afhankelijk van de mentor van de studenten, die een deel voor mij moet invullen, want die ziet het hele proces. En ook dat is weer het mooie van instituutsopleider zijn, dat je samen bepaalt wat een student nodig heeft. Ook de schoolopleider is in dit proces belangrijk.”

Kruisbestuiving tussen school en instituut

Dat de kruisbestuiving tussen school en instituut volop vruchten afwerpt, staat voor Peter buiten kijf: “Studenten weten dat ik niet praat vanuit een ivoren torentje, maar zelf ook 27 kinderen in de klas heb met alle dynamiek die erbij hoort. Dat ik het hele proces meemaak, inclusief oudergesprekken, zorgleerlingen, plusleerlingen … Ik zit daar middenin en ik kan studenten dan ook van gerichte feedback voorzien.” Hij haast zich te verduidelijken dat hij in eerste instantie natuurlijk altijd een beroep doet op de onderzoekende houding van zijn studenten. “Maar ik kan op een gegeven moment ook met probleemoplossingen komen. Natuurlijk. Zo van: ‘Joh ik heb dat ook een keer bij de hand gehad, en ik zou dat zo en zo aanpakken als ik jou was.’ Dat is in het begeleidingsproces helemaal niet erg om dat zo te doen. Andersom word ik zelf soms ook wijzer van alternatieve manieren waarop inventieve studenten omgaan met kritische beroepssituaties. Bij de beoordeling van studenten wordt het een ander verhaal. Dan ben ik de instituutsopleider die de klas binnenkomt met een formulier waar precies op staat dat ze daar en daar aan moeten voldoen.”

Slotadvies voor hybride opleiders

Heeft hij nog een slotadvies voor aspirant hybride opleiders? Peter: “Jazeker. Deel je tijd goed in. En geniet van je dubbelrol. Je maakt zo veel nieuwe ontwikkelingen mee. Vooral op het gebied van nieuwe onderwijsconcepten. Ik krijg van twee kanten alles mee: de hedendaagse praktijk bij mij op de basisschool, de nieuwste theorie op de pabo. Het is echt een voorrecht dat ik dat mee mag maken!”

Overzicht van praktijkportretten: Hybride opleiders

In deze reeks praktijkportretten lees je inspirerende verhalen van hybride opleiders die de verbinding leggen tussen onderwijs en praktijk. Ontdek hoe zij hun unieke ervaringen inzetten om het onderwijs te verrijken en de kloof tussen theorie en praktijk te overbruggen. Hieronder vind je een overzicht van alle praktijkportretten in deze serie.

Praktijkportret | Innovatie en hybride opleiderschap in het onderwijs
Praktijkportret | Een hybride rol als brug tussen onderwijspraktijk en lerarenopleiding
Praktijkportret | Synergie tussen school en instituut: Hybride Samen Opleiden in de praktijk
Praktijkportret | De kracht van een hybride opleider
Gerelateerde berichten