Mijn eerste blog in 2018 gaat over een heel belangrijk en ook persoonlijk onderwerp. Veiligheid staat hoog op de politieke agenda als het gaat om fysieke veiligheid. In het verkeer zijn er regels om geen ongeluk te krijgen of veroorzaken: verkeersveiligheid. De politie waakt over onze veiligheid in de openbare ruimte: inbraak, diefstal, geweld of terrorisme. Huiselijk geweld is daarbij al lastiger, omdat het vaak onzichtbaar is en zich veelal niet in de openbare ruimte afspeelt.
Veiligheid is ook in het onderwijs belangrijk: een kind dat zich niet veilig voelt, omdat het bijvoorbeeld gepest wordt, heeft minder ruimte in het hoofd om te leren. En evenzo op het werk: medewerkers die gepest, bedreigd of geïntimideerd worden, verkeren voortdurend in angst en functioneren minder goed. Dat het verschrikkelijk uit de hand kan lopen bewijzen de vele verhalen in de krant.
In mijn loopbaan als wetenschapper, academicus, leraar, opleider, musicus voel ik me over het algemeen veilig genoeg om te zeggen wat ik wil. Maar soms bekruipt me het gevoel dat ik maar beter niks kan zeggen, omdat het op een vervelende manier bekritiseerd wordt. Opvallend heb ik dit gevoel het vaakst met mensen in een academische gemeenschap, mensen van wie je over het algemeen kunt zeggen dat ze hoger opgeleid zijn en slim genoeg om feedback op een constructieve manier te verwoorden. Kijk, dat je feedback en commentaar krijgt, dat is juist leuk. Het gaat mij om de manier waarop. Als mensen tijdens een gesprek iemand anders onderbreken, niet het fatsoen opbrengen – want zo zie ik het – om werkelijk naar de ander te luisteren, door hem niet eens te laten uitpraten, dan houd ik me liever gedeisd. Als de voorzitter de manier van communiceren dan niet benoemt, is de veiligheid in het geding. Voor mij hangen vorm en inhoud sterk samen: ook al is de feedback inhoudelijk nog zó steekhoudend, als de manier waarop het verwoord wordt op een arrogante toon is: ‘dat je dat nou niet weet’, dan hoor ik de inhoud van de boodschap niet meer.
Ja, dit heb ik onlangs – alweer – meegemaakt, en ja, ik schrijf het vrij algemeen op, omdat ik uit respect voor de betrokkenen geen namen en rugnummers ga noemen. En nee, ik heb zelf ook niet het lef om tijdens het gesprek te benoemen waar ik zo’n last van heb. Maar ik schrijf wel een blog. Dat is mijn manier van reageren, weliswaar een secundaire, maar het is er ook één.